Tweesporenbeleid moet ruimte creëren voor Limburgse glasteler

Geplaatst op

De Limburgse glastuinbouw bruist: ondernemers willen vooruit en hebben volop ontwikkelambitie. De uitdaging is om dat ruimtelijk mogelijk te maken. Belangenorganisaties LTO Glaskracht en LLTB zetten hierbij in op twee sporen: uitbreiding van de grote glastuinbouwconcentratiegebieden Siberië en Californië en revitalisering van kleinere gebieden. Met name de beschikbaarheid van duurzame energiebronnen is volgens bestuurder Jean Aerts bepalend voor de toekomstpotentie van de diverse glastuinbouwlocaties.

Als iemand de Limburgse glastuinbouw van haver tot gort kent, is het Jean Aerts wel. De geboren Limburger runde jarenlang een chrysantenbedrijf in Venlo. In 2012 maakte hij de keuze om te stoppen als zelfstandig teler. Maar de glastuinbouw bleef ‘zijn’ wereld: sindsdien is Aerts bestuurlijk actief binnen de tuinbouw. De Venlonaar is bestuurder van LTO Glaskracht, regionaal betrokken bij de LLTB en heeft zitting in de adviesraad van Coalitie HOT. Hier vertegenwoordigt hij de afzetverenigingen in Zuid-Nederland, verenigd in TOP Zuid. “Het merendeel van de ondernemers in dit gebied is ambitieus”, stelt Aerts. “Veel Limburgse telers willen groeien, vooral ingegeven door de vraag vanuit de markt. Dat vraagt om extra ontwikkelingsruimte. LTO Glaskracht en de LLTB zetten zich in om deze te realiseren. Opvallend is ook dat de modernisering van het glastuinbouwareaal sinds de crisisjaren in Noord-Limburg harder heeft doorgezet dan in andere tuinbouwgebieden. Dat komt vooral doordat sprake is van veel rechtstreekse klantrelaties en doordat deze regio veel vermeerderingsbedrijven kent.”

Top-down aanpak zorgt dat Limburg kan blijven tuinen
Aerts signaleert dat de Limburgse tuinbouw volop ontwikkelt. “Hoewel de bevolking krimpt en vergrijst is er in Europa nog altijd ruimte voor groei van de voedselproductie. Dit komt vooral door de toenemende aandacht voor vers en gezond voedsel. Bedrijven die zich verder willen ontwikkelen, hebben logischerwijs een groter schaal nodig. Dat inpassen in een gebied is niet eenvoudig.”

Limburgse telers die willen groeien, hebben diverse opties. Zo kunnen zij hun ambities waarmaken in Siberië en Californië, de twee grote glastuinbouwgebieden in Noord-Limburg. Maar veel ruimte is hier niet meer, erkent Aerts. “Daarom wordt momenteel volop gelobbyd voor een verdere uitbreiding van deze gebieden, onder meer door LTO Glaskracht en de LLTB.”

Daarnaast telt Limburg diverse kleinere tuinbouwgebieden, met 50 tot 120 hectare glas: Platveld in Meijel, De Kievit in Beringe, Molenveld in Melderslo, Reindonk in Horst, Tuindorp in Wellerlooi, ’t Ven in Venlo, Meelderbroek in Belfeld en Tangbroek in Baarlo. Hoewel hier op papier nog ruimte beschikbaar is voor nieuwbouw lopen telers met ontwikkelambities tegen diverse problemen aan. “Het gaat dikwijls om kleine percelen, die ook nog eens slecht verkaveld zijn. Daar kan de moderne ondernemer niets mee. Ook voldoet de infrastructuur vaak niet. Om deze problemen te tackelen en verdere ontwikkeling van bedrijven mogelijk te maken, zijn wij als belangenbehartigers volop in overleg met gemeenten. Doel is om het zogeheten ‘papierareaal’ in te ruilen voor bruikbaar areaal.”

Het feit dat de provincie Limburg vindt dat de primaire glastuinbouw zich moet kunnen blijven ontwikkelen, fungeert hierbij als ‘breekijzer’, geeft Aerts aan. “De provincie heeft vorig jaar een analyse laten maken van het tuinbouwcluster Noord-Limburg. Daaruit bleek dat alle schakels in de tuinbouwketen - veredeling, primaire tuinbouw, toelevering, handel, et cetera - in het gebied vertegenwoordigd zijn en elkaar versterken. Daarom vindt de provincie het cruciaal dat ruimte wordt gecreëerd voor de primaire glastuinbouw. Als deze bedrijven niet kunnen ontwikkelen, kun je veredelaars en toeleveranciers immers ook niet aan je binden. De analyse van de provincie helpt om ontwikkelingsruimte te creëren, ook in de kleinere glastuinbouwgebieden. We zien namelijk dat de ‘mindset’ van gemeenten hierdoor is veranderd. In feite is met deze provinciale analyse een basis gelegd voor verdere ontwikkeling van de sector. En dat is nodig om verdere stappen te kunnen zetten; bijvoorbeeld op het gebied van duurzame energie.”

De bestuurder noemt in dit verband ook het feit dat veel oude kassen in de kleinere Limburgse glastuinbouwgebieden worden verhuurd aan Duitse perkgoedtelers. “Deze Duitse ondernemers benutten de kassen puur en alleen als productielocatie, maar hebben als huurder geen langetermijndoel. Ofwel: ze zijn niet bereid om te investeren in de toekomst van een gebied, in de vorm van infrastructuur of een duurzame energievoorziening. Dat staat de verdere ontwikkeling van een tuinbouwgebied in de weg. Het enige wat je hiertegen kunt doen, is zorgen dat het gebied vitaal blijft; dat ondernemers vooruit kunnen en kunnen moderniseren. Dan houdt de grond waarde voor ondernemers die wél willen investeren en ontwikkelen.”

Zonder duurzame energie geen toekomst voor kleine gebieden
Aerts benadrukt dat  de kleinere glastuinbouwgebieden onder voorwaarden worden aangepakt. “Voorwaarde is dat er mogelijkheden zijn om de energievoorziening te verduurzamen. Energie bepaalt namelijk 20 tot 25 procent van het kostenplaatje van een teler. Om naar de toekomst toe een goede concurrentiepositie te kunnen houden, moet je je energiekosten verlagen en een verduurzamingsslag maken. Dat bleek eerder ook al uit een analyse van Coalitie HOT.”

Op dit moment inventariseert LTO Glaskracht de toekomstige energiebehoefte in de diverse Limburgse glastuinbouwgebieden en worden de mogelijkheden voor verduurzaming onder de loep genomen. Deze inventarisatie wordt eind dit jaar afgerond. “We krijgen hierbij ook ondersteuning van de provincie. Dat was voor ons een voorwaarde; ondernemers en belangenbehartigers kunnen een stip op de horizon niet in hun eentje invullen. Om bepaalde doelen te kunnen realiseren, heb je groen licht en medewerking van de overheid nodig. Zeker ook omdat verduurzaming vraagt om nieuwe samenwerkingsvormen tussen bedrijven.”

Geothermie als basis
Aangezien in de nabijheid van de glastuinbouwconcentratiegebieden in Noord-Limburg geen grootschalige restwarmte beschikbaar is, verwacht Aerts dat aardwarmte de meeste potentie biedt voor verduurzaming van de glastuinbouw. Dit ondanks het feit dat recent twee aardwarmtebronnen in glastuinbouwgebied Californië zijn stilgelegd, als gevolg van aardbevingen. “We verwachten dat er geen relatie is tussen de geothermiebronnen en de aardbevingen”, onderstreept de bestuurder. “Bij het Staatstoezicht op de Mijnen heerst koudwatervrees ten opzichte van de tuinbouw; zij zijn niet gewend om zaken te doen met afzonderlijke ondernemers en pleiten voor een soort landelijke operator. Zelf ga ik ervan uit dat meeste Limburgse telers op termijn aan de slag kunnen met aardwarmte. Geothermie kan in een aantal situaties de basislast aan energie leveren.”

Daarnaast zullen Limburgse telers volgens Aerts op zoek gaan naar andere verduurzamingsmogelijkheden. “Denk aan het winnen van warmte uit compost of het opwekken van groen gas door middel van vergisting van mest. Dit laatste levert meteen ook CO2 op. Het gaat hierbij veelal om kleinschaligere initiatieven, die de nodige creativiteit vergen op het gebied van ruimtelijke ordening. Maar circulair ondernemen begint per definitie kleinschalig en lokaal. En ieder tuinbouwgebied heeft wat dit betreft zijn eigen mogelijkheden. De huidige inventarisatie biedt de diverse Limburgse tuinbouwgebieden de kans om te zoeken naar een energietransitie op maat. “ 


Deel dit blog:

Reacties (0)

Er zijn nog geen reacties

Reageer op dit bericht